Liefde,
Ik voel me verloochend. Mijn vertrouwen beschaamd. Je bent niet eerlijk geweest. Bent de afspraak die we maakten, onze afspraak, niet nagekomen. Ik ben gekwetst en voel me bedrogen. Het maakt dat alles waarvan ik dacht dat het ooit was, niets is geweest. Dat al wat wij samen deelden, niet is geweest. Niet en niets; het is geen fijn gevoel.
Zoals de liefde zich aandient, begon ook die van ons met een flirt. We voelden meteen dat die flirt alles in zich had om uit te groeien tot meer. We straalden en vlogen door de dagen. Een vlinderrijke vlucht naar verbondenheid; daar waar men zich hecht.
Wijs geworden door het leven, wisten we dat vlinders niet altijd volgen op een flirt. Ook dat ze niet altijd overgaan in toewijding. Beiden wisten we ook dat de verbintenis die met toewijding gepaard gaat, geen garantie is voor tot de dood ons scheidt.
We spraken over het leven en over de liefde. We deelden de wens om samen herinneringen te bouwen. We leefden in het nu naar de toekomst toe. In dat nu voerden we lange gesprekken. We droomden samen en durfden ook de andere kant te belichten; de fase die soms volgt. De fase waarin het herinneringen bouwen staakt. Het niet de dood is die scheidt.
Mochten wij ooit uit elkaar gaan, dan met kracht. Elkaar versterken vanuit liefde. Zoals we ons samen sterker voelden dan de som van ieder alleen, zo ook wilden we gaan. Met meerwaarde naar de toekomst toe. We noemden het sterker dan voorheen.
Het achterlaten is gebeurd. Zo gaat dat in het leven. De verbintenis is niet meer. De wijze waarop knaagt. Ik voel me bedrogen. Onze afspraak is niet geleefd. Een afspraak waarvan ik dacht deze ons dna maakte; onze gedeelde waarden en normen. Het samen in het leven.
Ik hoef de acties niet op te sommen. Het doet me enkel maar pijn. Pijn omdat ze haaks staan op ons dna. Haaks op iemand sterker achterlaten.
Recent zei je tegen me: “Die acties dat ben ik niet. Zo ben ik niet. Dat wil ik niet zijn.” Het bleef even stil. Toen vervolgde je: “Maar ik heb het wel gedaan. Misschien ben ik dus niet wie ik denk te zijn.” Je woorden raakten en ik voelde je pijn.
Ik gun je te zijn wie je wilt zijn, dat is een pracht mens. Onlangs heb je zelf ontdekt, dat je echter niet altijd bent wie je denkt of hoopt te zijn. Dat wat jij zegt en doet, misschien zelfs denkt, niet per definitie in evenwicht is.
Ik gun je die pijn niet. Ik weet hoe hoog jij jezelf hebt zitten; hoe torenhoog je normen en waarden staan. Toch maakt het me ook trots. Jouw woorden staan voor leren; je hebt herkend en ook erkend. Het is bij die herkenning en erkenning dat groei als mens begint en kracht ontstaat.
Met de herkenning en de erkenning ontstaat de kans op groei. Het is nu aan jou. Jij hebt de keuze te kiezen voor kracht. Mijn kracht? Dat ik je met die kans achterlaat. Trots op mijn trouw aan ons dna, het maakt mij sterker dan voorheen.
X.



