Boos

Ik ben zo boos op mijzelf. Op wat ik mezelf heb aangedaan.

Wat zit ik nu te wijzen, te denken en te verdrieten? Je was er zelf bij!

Jij liet toch toe hoe ruzies ontaarden. Jij liet toch toe dat er steeds harder werd geschreeuwd om elkaar te horen. Jij liet toch toe dat er weggelopen werd. Jij liet toch toe dat achteraf werd stilgestaan bij de vorm, maar niet bij de inhoud. Jij liet toch toe dat afspraken werden verbroken. Jij liet, jij liet, jij liet! Jij bent zelf verantwoordelijk!

Zo boos. Woedend op mezelf. Ik stond erbij! Ik liet het gebeuren. Voor wat? Waarom? Ik keek toe. En doe nu maar niet of je het niet wist. Hoe vaak is je maag wel niet omgedraaid? Maar deed je iets? Nee! Je liet het gebeuren. Je liet toe dat dingen werden verzwegen, dat dingen werden verdraaid. Hoe vaak heb jij je niet laten kwetsen? Wanneer ben je begonnen weg te kijken als er niet werd ingegrepen? Je verkoos die rol toch zelf? Je keek weg. Voor wat? Waarom? Soms gaf je juist nog meer van jezelf. Maar wat is dat geven als je niet om jezelf geeft? Als je niet opkomt voor jezelf? Als je dat voor de liefde doet. Wat is de liefde dan nog waard?

Je deed er zelfs aan mee! Als je iets ter oren kwam, dan keek je weg. Als er iets verteld werd dat niet was, dan deed je het geloven. Als er beloftes werden gemaakt, rekende je er niet meer op. Je vervormde mee de waarheid. Je vervormde jezelf!

Ik ben boos op mezelf. Boos dat ik mezelf nog liet raken door de wijze waarop. Dat ik me boos maakte over de nazorg die volgde. Boos op die dingen die wel en niet werden gedaan. Wat had je dan verwacht? Je wist toch dat niets was!

Ik ben boos. Boos op mezelf. Omdat ik tot de laatste dag heb gestreden voor iets dat niet was. Boos! Zo boos!

Facebooktwitterpinterestmail